Wanneer u met de muis klikt, wordt er een signaal naar de centrale verwerkingseenheid (CPU) van de computer gestuurd. De CPU interpreteert vervolgens het signaal en bepaalt waar op het scherm met de muis is geklikt. Deze informatie wordt vervolgens gebruikt om de juiste actie uit te voeren, zoals het openen van een bestand of het verplaatsen van de cursor.
Het specifieke mechanisme waarmee de computer de muisklik herkent, varieert afhankelijk van het type muis. De meeste muizen gebruiken echter een technologie die optische tracking wordt genoemd. Optische trackingmuizen gebruiken een kleine lichtgevende diode (LED) om het oppervlak onder de muis te verlichten. Een camera in de muis maakt vervolgens beelden van het verlichte oppervlak en gebruikt deze beelden om de beweging van de muis te volgen.
Wanneer u met de muis klikt, detecteert de optische trackingmuis de verandering in het licht dat wordt gereflecteerd door het oppervlak onder de muis. Deze verandering in licht wordt vervolgens door de CPU geïnterpreteerd als een muisklik.
Sommige muizen gebruiken een andere technologie, genaamd lasertracking. Lasertrackingmuizen gebruiken een laserdiode in plaats van een LED om het oppervlak onder de muis te verlichten. Lasertrackingmuizen zijn nauwkeuriger dan optische trackingmuizen, maar ze zijn ook duurder.
Ongeacht het type muis is het basismechanisme waarmee de computer de muisklik herkent hetzelfde. De computer detecteert een verandering in het licht dat wordt gereflecteerd door het oppervlak onder de muis en interpreteert deze verandering als een muisklik. |