Een groep muizen wordt een 'kattenkwaad' of een 'roedel' genoemd. In het wild leven muizen doorgaans in groepen van maximaal 100 individuen, maar de gemiddelde groepsgrootte ligt rond de 20. Deze groepen bestaan meestal uit verwante vrouwtjes en hun nakomelingen, met één dominant mannetje. Het mannetje verdedigt het territorium van de groep tegen andere mannetjes, en de vrouwtjes zorgen voor de jongen. |