Het centrale verwarmingssysteem heeft verschillende in- en uitgangen, afhankelijk van hoe u het "systeem" definieert (neemt u bijvoorbeeld de stroombron mee?). Hier is een overzicht:
Invoer:
* Brandstof (voor verbrandingssystemen): Dit kan aardgas, propaan, olie of zelfs houtpellets zijn. De brandstof levert de energie om het water of de lucht te verwarmen.
* Elektriciteit (voor elektrische systemen): Elektrische systemen gebruiken elektriciteit rechtstreeks om het water of de lucht te verwarmen.
* Water (voor hydronische systemen): Water is het medium dat de warmte door het systeem transporteert. Meestal wordt dit uit een gemeentelijke voorraad of een waterput gehaald.
* Lucht (voor geforceerde luchtsystemen): Lucht is het medium dat de warmte transporteert. Deze wordt vanuit het huis gehaald.
* Zuurstof (voor verbrandingssystemen): Noodzakelijk voor het verbrandingsproces om warmte te produceren.
Uitgangen:
* Warmte: Dit is de primaire output – warm water (hydronisch) of warme lucht (geforceerde lucht) die naar de kamers wordt gedistribueerd.
* Afvalgassen (voor verbrandingssystemen): Bij verbranding ontstaan rookgassen (kooldioxide, waterdamp, enz.) die via een schoorsteen of ventilatieopening naar buiten worden afgevoerd.
* Gebruikt water (in sommige systemen): In sommige systemen kan gekoeld water worden afgevoerd of gerecycled naar de hoofdtoevoer. Over het algemeen circuleert het water echter gewoon.
* Afvalwarmte (naar het milieu): Een deel van de warmte gaat onvermijdelijk verloren aan de omgeving via verschillende delen van het systeem (leidingen, ketelbehuizing, enz.).
Het is belangrijk op te merken dat de specifieke in- en uitgangen kunnen variëren, afhankelijk van het type centrale verwarmingssysteem. Een warmtepomp gebruikt bijvoorbeeld voornamelijk elektriciteit en voert restwarmte af naar buiten, maar verbrandt niet direct brandstof. |