Welkom op de Nederland Computer Kennisnetwerk!  
 
Zoeken computer kennis
Home Hardware Netwerken Programmering Software Computerstoring Besturingssysteem
Computer Kennis >> Hardware >> Input & Output Devices >> Content
Hoe gaat het besturingssysteem om met invoer- en uitvoerapparaten?
Besturingssystemen (OS) verwerken invoer- en uitvoerapparaten (I/O) via een complex samenspel van hardware- en softwarecomponenten. Het doel is om een ​​consistente en abstracte interface voor applicaties te bieden, waardoor ze worden beschermd tegen de details op laag niveau van interactie met specifieke hardware. Hier is een overzicht:

1. Apparaatstuurprogramma's:

* De kern: Het meest cruciale onderdeel is het apparaatstuurprogramma . Dit is een softwaremodule die specifiek is geschreven voor een bepaald I/O-apparaat (bijvoorbeeld toetsenbord, muis, harde schijf, printer, netwerkkaart). Het fungeert als vertaler, begrijpt de specifieke opdrachten en gegevensformaten van het apparaat en converteert deze naar een vorm die het besturingssysteem kan begrijpen, en omgekeerd.

* Hardware-interactie: De driver communiceert rechtstreeks met de hardwareregisters en controllers van het apparaat. Het verwerkt taken zoals het initialiseren van het apparaat, het verzenden van opdrachten, het lezen van gegevens en het beheren van interrupts.

* Abstractie: Stuurprogramma's abstraheren de hardwarespecificaties. Applicaties hoeven niet de ingewikkelde details te kennen van hoe een bepaalde harde schijf werkt; ze vragen eenvoudigweg gegevens uit een bestand op en de bestuurder zorgt voor de interactie op laag niveau.

2. I/O-subsysteem:

* Stuurprogramma's beheren: Het I/O-subsysteem van het besturingssysteem beheert alle apparaatstuurprogramma's. Het zorgt voor het laden van stuurprogramma's wanneer dat nodig is, het lossen ervan als ze niet langer in gebruik zijn, en het oplossen van conflicten.

* Bronnentoewijzing: Het wijst bronnen (zoals interruptlijnen, geheugenadressen en DMA-kanalen) toe aan de stuurprogramma's.

* Onderbreekt: Het I/O-subsysteem verwerkt interrupts die worden gegenereerd door I/O-apparaten. Deze interrupts geven aan dat het apparaat een handeling heeft voltooid of aandacht vereist (bijvoorbeeld een toetsaanslag). De interrupthandler bepaalt welk stuurprogramma moet worden aangeroepen om de gebeurtenis te verwerken.

* Directe geheugentoegang (DMA): Voor snelle apparaten (zoals harde schijven en netwerkkaarten) zorgt DMA ervoor dat het apparaat gegevens rechtstreeks van of naar het geheugen kan overbrengen zonder dat de CPU erbij betrokken is, waardoor de CPU vrijkomt voor andere taken. Het I/O-subsysteem beheert DMA-bewerkingen.

3. I/O-planning:

* Eerlijkheid en efficiëntie: Het besturingssysteem maakt gebruik van I/O-planningsalgoritmen om te beslissen welke I/O-verzoeken eerst moeten worden afgehandeld. Dit heeft tot doel een evenwicht te vinden tussen eerlijkheid (alle apparaten een kans geven) en efficiëntie (het minimaliseren van wachttijden).

* Prioriteit: Sommige I/O-verzoeken kunnen prioriteit krijgen boven andere (een toetsenbordinvoer kan bijvoorbeeld prioriteit krijgen boven het lezen van een schijf).

4. Systeemoproepen:

* Applicatie-interface: Applicaties hebben geen directe interactie met apparaatstuurprogramma's. In plaats daarvan gebruiken ze systeemaanroepen (verzoeken aan de OS-kernel) om I/O-bewerkingen uit te voeren. Deze systeemaanroepen zijn zeer abstract; `read()` kan bijvoorbeeld worden gebruikt om gegevens uit een bestand, een netwerkaansluiting of zelfs een toetsenbord te lezen, zonder dat de toepassing het onderliggende apparaat hoeft te kennen.

5. Bufferen:

* Gegevensstroom soepeler maken: Het besturingssysteem gebruikt buffers om I/O-gegevens tijdelijk op te slaan. Dit verzacht de verschillen in gegevensoverdrachtsnelheden tussen de applicatie en het apparaat, waardoor gegevensverlies of vertragingen worden voorkomen. Als een toepassing bijvoorbeeld sneller gegevens schrijft dan een schijf deze kan schrijven, worden de gegevens in een buffer opgeslagen totdat de schijf gereed is.

Vereenvoudigd voorbeeld:

Stel je voor dat een applicatie een document wil afdrukken. De toepassing doet een systeemaanroep (bijvoorbeeld `print()`). Het I/O-subsysteem van het besturingssysteem identificeert de printer, lokaliseert het stuurprogramma en geeft de gegevens door aan het stuurprogramma. De driver vertaalt de gegevens in de taal van de printer en stuurt deze via de interface naar de printer. De printer signaleert de voltooiing via een interrupt, die door het I/O-subsysteem en het stuurprogramma wordt afgehandeld. Het besturingssysteem informeert de toepassing vervolgens dat het afdrukken is voltooid.

In wezen fungeert het besturingssysteem als tussenpersoon en biedt het een consistente en beheersbare interface voor een breed scala aan diverse I/O-apparaten, waardoor applicaties er op een uniforme en efficiënte manier mee kunnen communiceren.

Previous: Next:
  Input & Output Devices
·DVD Vs CD -ROM 
·Wat is de invoer en uitvoer va…
·Een lijst met uitvoer- en invo…
·Hoe Maak video's met een webca…
·Wat zijn de belangrijkste kenm…
·Hoe kan ik Haak Twee Monitors …
·Hoe maak je verbinding een Sma…
·Hoe maak je een microfoon inst…
·HDMI Vs . DVI - D -kabel 
  Related Articles
Wat is de oplossing voor het maximale fl…
Wat is de betekenis van een cache-misser…
Wat is het doel van een RAM-buffer in co…
Wat is het minimale snijprobleem en hoe …
Wat is de impact van miss penalty cache …
Wat is het verschil tussen een routine e…
Wat is het verschil tussen een procedure…
Wat is een interrupt-besturingssysteem e…
Wat is een parallelle computeroplossing …
  Hardware Articles
·Hoe je grafische kaart iMac 's Waardeer 
·Handmatig Boot Up een laptop 
·Kunnen USB-drives en andere verwisselbar…
·Waarom is het nodig om het hoofdgeheugen…
·HP Deskjet 6940 Instructions 
·Wat betekent CTP-kabel? 
·Hoe kan ik een DVD converteren naar spel…
·Hoe te herstellen laptop batterij leven 
·Welke computer heeft de meeste gigabytes…
Copyright © Computer Kennis https://www.nldit.com