TIA/EIA 568A:

* Oranje/Wit

* Oranje

* Groen/Wit

* Blauw

* Blauw/Wit

* Groen

* Bruin/Wit

* Bruin

TIA/EIA 568B:

* Groen/Wit

* Groen

* Oranje/Wit

* Blauw

* Blauw/Wit

* Oranje

* Bruin/Wit

* Bruin

In een IO-box (patchpaneel) plaatsen:

1. Identificeer de standaard: Bepaal of u 568A of 568B gaat gebruiken. Consistentie is de sleutel. Veel netwerkprofessionals geven de voorkeur aan 568B.

2. Maak de kabel gereed: Strip voorzichtig de buitenmantel van de kabel, zodat ongeveer 2,5 cm van de getwiste paren zichtbaar wordt. Pas op dat u de draden niet beschadigt. Draai de paren slechts een klein beetje los om ze neer te slaan.

3. Plaats de draden door: Steek elke draad in de juiste poort op het patchpaneel volgens de door u gekozen standaard (568A of 568B). Zorg ervoor dat elke draad volledig in de bijbehorende sleuf zit. Gebruik een ponsgereedschap om de draad stevig op zijn plaats te krimpen.

4. Controleer je werk: Nadat u de kabel hebt doorgeprikt, inspecteert u de aansluitingen visueel om er zeker van te zijn dat alle draden goed vastzitten. Gebruik een kabeltester om de connectiviteit te controleren en of de draden correct zijn gekoppeld.

Belangrijke overwegingen:

* Consistentie: Zoals hierboven benadrukt, gebruikt u *hetzelfde* bedradingsschema (568A of 568B) aan beide uiteinden van de kabel.

* Plaatsgereedschap: Een goede kwaliteit punch-down tool is essentieel voor een betrouwbare verbinding.

* Kabeltester: Een kabeltester is een hulpmiddel van onschatbare waarde voor het verifiëren van de juiste connectiviteit en het identificeren van fouten.

* Kabellabeling: Label beide uiteinden van de kabel duidelijk met de locatie en het doel. Dit maakt het oplossen van problemen en toekomstig onderhoud veel eenvoudiger.

Als u twijfelt over een bepaalde stap, kunt u altijd het beste een professionele netwerktechnicus raadplegen. Verkeerd afgesloten kabels kunnen leiden tot verbindings- en netwerkproblemen.