Symbolen en afbeeldingen zijn noch invoer noch uitvoerapparaten . Het zijn data zelf, niet de tools die interageren met de gegevens.
Dit is waarom:
* invoerapparaten Neem informatie uit de echte wereld en vertaal deze in een indeling die een computer kan begrijpen. Voorbeelden zijn toetsenborden, muizen, scanners, microfoons.
* Uitvoerapparaten Neem informatie van de computer en presenteer deze aan de gebruiker in een mens-leesbare vorm. Voorbeelden zijn monitoren, printers, sprekers.
Symbolen en afbeeldingen zijn de content die wordt verwerkt, weergegeven of gemanipuleerd door invoer- en uitvoerapparaten. Bijvoorbeeld:
* Een toetsenbord ingangen Symbolen (letters, cijfers, enz.) In de computer.
* Een monitor uitgangen Symbolen en afbeeldingen voor de gebruiker.
* Een scanner ingangen een foto in de computer.
* Een printer uitvoert Een foto op papier.
Daarom zijn symbolen en afbeeldingen niet de apparaten zelf, maar de gegevens die het apparaten verwerken en weergeven. |