De term "input" kan verschillende betekenissen hebben, afhankelijk van de context. Hier zijn enkele van de meest voorkomende:
1. In computerprogrammering:
* input verwijst naar gegevens die worden ingevoerd in een programma of systeem voor verwerking. Deze gegevens kunnen afkomstig zijn van verschillende bronnen zoals:
* Gebruikersinvoer: Gegevens ingevoerd door de gebruiker via toetsenbord, muis, aanraakscherm, enz.
* bestanden: Gegevens gelezen uit bestanden op de computer.
* sensoren: Gegevens verzameld van fysieke sensoren zoals temperatuursensoren, camera's, microfoons, enz.
* Netwerk: Gegevens ontvangen van andere computers of apparaten via een netwerk.
* input Verwijst ook naar het -proces van het ontvangen van gegevens . Dit houdt in dat het programma/systeem mechanismen hebben om de inkomende gegevens te accepteren en te verwerken.
2. In de algemene technologie:
* invoerapparaat: Een apparaat dat wordt gebruikt om informatie te verstrekken aan een computer of ander elektronisch apparaat. Voorbeelden zijn toetsenborden, muizen, scanners, touchscreens, microfoons, enz.
3. In de dagelijkse taal:
* input kan eenvoudigweg informatie of ideeën betekenen die aan iemand of iets is verstrekt . Bijvoorbeeld:"De professor ontving veel studenteninput over het nieuwe curriculum."
Om te begrijpen wat "invoer" betekent in een specifieke context, overweeg het volgende:
* wat wordt besproken? (bijv. Een computerprogramma, een apparaat, een project, een gesprek)
* Wat is de bron van de gegevens? (bijv. Een gebruiker, een bestand, een sensor)
* Wat is het doel van de invoer? (bijv. Om instructies te geven, informatie te verwerken, om beslissingen te nemen)
Door deze factoren te overwegen, kunt u de specifieke betekenis van "input" in een bepaalde situatie bepalen. |