Er zijn veel verschillende toetsen op een toetsenbord die kunnen worden gebruikt om gegevens in een computer in te voeren. Enkele van de meest gebruikte sleutels zijn:
* De letters A-Z en a-z. Deze toetsen worden gebruikt om tekst te typen.
* De cijfers 0-9. Deze toetsen worden gebruikt om cijfers te typen.
* De functie toetsen (F1, F2, F3, enz.). Deze toetsen worden gebruikt om specifieke taken uit te voeren, zoals het openen van een nieuw venster of het opslaan van een bestand.
* De pijltjestoetsen (omhoog, omlaag, links en rechts). Deze toetsen worden gebruikt om de cursor over het scherm te verplaatsen.
* De spatiebalk . Deze toets wordt gebruikt om een spatie tussen tekens in te voegen.
* De Enter sleutel. Deze toets wordt gebruikt om de cursor naar de volgende regel te verplaatsen.
* De Backspace sleutel. Deze toets wordt gebruikt om het teken links van de cursor te verwijderen.
* De Verwijderen sleutel. Deze toets wordt gebruikt om het teken bij de cursor te verwijderen.
Naast deze sleutels zijn er nog veel meer sleutels die gebruikt kunnen worden om gegevens in een computer in te voeren. Deze toetsen omvatten de Caps Lock toets, de Num Lock -toets, de Scroll Lock -toets, de Windows-toets en de Alt sleutel.
De specifieke toetsen die u moet gebruiken om gegevens in uw computer in te voeren, zijn afhankelijk van het programma dat u gebruikt. Als u bijvoorbeeld een tekstverwerkingsprogramma gebruikt, moet u de letters en cijfers gebruiken om tekst te typen. Als u een spreadsheetprogramma gebruikt, moet u de cijfers en de pijltoetsen gebruiken om gegevens in cellen in te voeren.
Als u niet zeker weet welke toetsen u moet gebruiken om gegevens in een programma in te voeren, kunt u altijd het helpmenu van het programma raadplegen. |