* Intrinsieke motivatie: Dit verwijst naar de interne voldoening die uit het werk zelf voortkomt. Mensen zijn intrinsiek gemotiveerd als ze hun werk betekenisvol, interessant, uitdagend en boeiend vinden. Ze doen het omdat ze ervan genieten en het voldoening vinden.

* Extrinsieke motivatie: Hierbij gaat het om externe beloningen of druk. Het omvat zaken als salaris, bonussen, promoties, erkenning en het vermijden van straf. Hoewel het de productiviteit kan stimuleren, is het minder duurzaam dan intrinsieke motivatie.

* Persoonlijke waarden: Onze waarden zijn leidend voor ons handelen. Als hard werken en uitmuntendheid voor iemand belangrijke waarden zijn, zal hij daar waarschijnlijk op natuurlijke wijze naar streven.

* Doelen en ambities: Het hebben van duidelijke doelen, zowel persoonlijk als professioneel, geeft een sterke impuls om hard te werken om deze te bereiken. Dit kan variëren van het kopen van een huis tot het leveren van een bijdrage aan de samenleving.

* Zelfeffectiviteit: Dit is het geloof in iemands vermogen om te slagen. Een sterk gevoel van zelfeffectiviteit stimuleert hard werken, omdat individuen geloven dat ze hun doelen kunnen bereiken.

* Passie en interesse: Oprechte interesse in het werk zelf kan een krachtige motivator zijn. Als iemand gepassioneerd is over wat hij of zij doet, is de kans groter dat hij of zij er moeite voor zal doen.

* Perfectionisme (tot op zekere hoogte): Hoewel overmatig perfectionisme schadelijk kan zijn, kan een gezonde drang naar uitmuntendheid een krachtige motivator zijn.

* Angst voor mislukking of succes: Beide kunnen iemand ertoe aanzetten hard te werken, zij het om verschillende redenen. De angst om te falen kan tot vermijding leiden, terwijl de angst voor succes kan voortkomen uit twijfel aan jezelf of een gebrek aan voorbereiding.

Uiteindelijk is de innerlijke drang om hard en goed te werken een unieke mix van deze factoren, variërend van persoon tot persoon. Het is zelden een enkele, gemakkelijk te definiëren kracht.