De geheugenadresseringsmogelijkheden van 32-bits en 64-bits CPU-architecturen verschillen aanzienlijk:
* 32-bits architectuur: Een 32-bits CPU kan 2
32
rechtstreeks adresseren bytes geheugen. Dit komt overeen met 4.294.967.296 bytes, of ongeveer 4 gigabytes (GB). Hoewel besturingssystemen technieken als geheugentoewijzing kunnen gebruiken om toegang te krijgen tot meer dan 4 GB, gebeurt dit indirect en met beperkingen. Het direct adresseerbare geheugen is beperkt tot 4 GB.
* 64-bits architectuur: Een 64-bits CPU kan 2
64
rechtstreeks adresseren bytes geheugen. Dit is een astronomisch groot aantal:ongeveer 18 exabytes (EB). In de praktijk wordt de hoeveelheid RAM die een systeem kan gebruiken beperkt door andere factoren (beschikbaar RAM, moederbordbeperkingen, ondersteuning van het besturingssysteem), maar de theoretische limiet is veel groter dan bij 32-bits systemen. De praktische limiet wordt tegenwoordig meestal bepaald door de kosten en de hoeveelheid RAM die fysiek kan worden geïnstalleerd.
Het is belangrijk op te merken dat dit *adresseringsmogelijkheden* zijn. Het feitelijke *bruikbare* geheugen is vaak kleiner vanwege de overhead van het besturingssysteem, gereserveerd geheugen voor hardwareapparaten en andere factoren. Het fundamentele verschil in adresseringscapaciteit tussen 32-bits en 64-bits architecturen is echter het belangrijkste onderscheid. |