Supercomputers gebruiken geen enkel type processor. Ze worden doorgaans gebouwd met behulp van vele duizenden of zelfs miljoenen processors , wat een mix van verschillende typen kan zijn, waaronder:
* Op maat ontworpen processors: Veel supercomputers gebruiken processors die speciaal zijn ontworpen voor high-performance computing, vaak met veel kernen en gespecialiseerde instructies voor parallelle verwerking. Deze zijn vaak gebaseerd op x86-64-architectuur of andere gespecialiseerde architecturen.
* Manycore CPU's (Central Processing Units): Deze CPU's hebben een zeer groot aantal cores op één chip, waardoor grootschalige parallelle berekeningen binnen een kleinere fysieke ruimte mogelijk zijn.
* GPU's (Graphics Processing Units): GPU's, oorspronkelijk ontworpen voor grafische weergave, worden nu veel gebruikt in supercomputers vanwege hun uitzonderlijke parallelle verwerkingsmogelijkheden. Ze blinken uit in het verwerken van grote datasets en zeer parallelle bewerkingen.
* FPGA's (Field-Programmable Gate Arrays): Dit zijn herconfigureerbare chips die kunnen worden aangepast voor specifieke algoritmen en taken, en die flexibiliteit en hoge prestaties bieden voor bepaalde toepassingen.
* Versnellers (bijvoorbeeld gespecialiseerde AI-versnellers zoals TPU's): Deze processors zijn ontworpen voor specifieke taken, zoals machine learning of kunstmatige intelligentie, en zorgen op die domeinen voor aanzienlijke prestatieverbeteringen.
Kortom, het processortype in een supercomputer is sterk afhankelijk van de specifieke machine en het beoogde gebruik ervan. Het is een heterogene architectuur, waarbij vaak verschillende soorten processors worden gecombineerd om te optimaliseren voor verschillende werklasten. |