Het circuit dat gegevens van en naar de processor transporteert, wordt de systeembus genoemd (of soms alleen de bus ). Dit is niet één enkele draad, maar eerder een verzameling draden gegroepeerd in drie hoofdtypen bussen:
* Adresbus: Draagt geheugenadressen van de processor naar het geheugen en andere apparaten, waarbij de locatie wordt gespecificeerd van de gegevens waartoe toegang moet worden verkregen. Het is unidirectioneel (eenrichtingsverkeer).
* Databus: Draagt de feitelijke gegevens die worden overgedragen tussen de processor en het geheugen of andere apparaten. Het is bidirectioneel (tweerichtingsverkeer).
* Besturingsbus: Draagt besturingssignalen over die de timing en werking van de gegevensoverdracht coördineren. Dit omvat signalen zoals lezen/schrijven, geheugenverzoek, interruptsignalen, enz. Het is bidirectioneel.
Hoewel de term 'systeembus' vaak wordt gebruikt, gebruiken moderne computerarchitecturen vaak complexere interconnectieschema's waarbij meerdere bussen en gespecialiseerde verbindingen betrokken zijn, zoals de Front Side Bus (FSB), die prominent aanwezig was in oudere systemen, of modernere benaderingen zoals de QuickPath Interconnect (QPI) of HyperTransport. Dit zijn in wezen hogesnelheidspaden die zijn geoptimaliseerd voor communicatie tussen de CPU en andere belangrijke componenten zoals de geheugencontroller of chipset. De fundamentele principes van adres, data en controle blijven echter bestaan. |