Een dot-matrixprinter creëert een afbeelding op een pagina met behulp van een printkop met daarin een reeks kleine spelden. Deze pinnen raken een geïnkt lint en brengen de inkt over op het papier om stippen te vormen. De rangschikking van deze stippen creëert het beeld. Hier is een overzicht van het proces:
1. De printkop: Het hart van de printer is de printkop, die horizontaal over de pagina beweegt. Het bevat een lineaire reeks kleine pinnen, meestal 9 of 24, hoewel sommige oudere modellen er meer hadden. Elke pin kan afzonderlijk worden geactiveerd.
2. Het lint: Tussen de printkop en het papier wordt een geïnkt lint geplaatst.
3. Impactafdrukken: Wanneer een pin wordt geactiveerd door het interne mechanisme van de printer (op basis van de afbeeldingsgegevens), raakt deze het lint, waardoor een kleine hoeveelheid inkt op het papier wordt overgebracht. Dit is een ‘impact’-afdrukmethode.
4. Puntplaatsing: Het besturingssysteem van de printer bepaalt welke pinnen voor elke rij van de afbeelding worden geactiveerd. Door op strategische wijze verschillende combinaties van pinnen te activeren over meerdere passages (terwijl de printkop over de pagina beweegt), ontstaat de illusie van lijnen en vormen door dicht opeengepakte punten. De resolutie (dots per inch of DPI) wordt bepaald door het aantal pinnen en hoe dicht ze bij elkaar staan. Een lage resolutie resulteert in blokkeriger, minder verfijnde beelden.
5. Afbeeldingsgegevens: De afbeeldingsgegevens, zowel tekst als afbeeldingen, worden naar de printer gestuurd als een reeks opdrachten die specificeren welke pinnen in elke horizontale positie moeten worden geactiveerd. Deze gegevens worden gewoonlijk omgezet in een bitmapindeling voordat ze door de printer worden verwerkt.
6. Meerdere passen: Om dikkere lijnen of donkerdere gebieden te creëren, maakt de printer vaak meerdere passages over hetzelfde gebied, met dezelfde pinnen of enigszins verschoven pinnen.
In wezen 'stempelt' een matrixprinter kleine puntjes op het papier om het algehele beeld op te bouwen, net zoals een kind een afbeelding kan maken door herhaaldelijk een krijtje of potlood te stempelen. Hoe meer dots en passages, hoe gedetailleerder het beeld wordt, hoewel het nooit dezelfde gladheid zal hebben als inkjet- of laserprinters die continue of bijna-continue inktmethoden gebruiken. |