U kunt een parallelle printer niet rechtstreeks op een netwerk aansluiten. Parallelle poorten zijn een oudere technologie die is ontworpen voor point-to-point-verbindingen, niet voor netwerken. Om een parallelle printer in een netwerk te delen, hebt u een tussenapparaat nodig. Dit zijn uw opties:
* Afdrukserver: Dit is de meest voorkomende en aanbevolen oplossing. Een printserver is een klein apparaat (vaak ongeveer zo groot als een netwerkrouter) met een parallelle poort en een netwerkpoort (Ethernet of soms Wi-Fi). U sluit de printer aan op de parallelle poort van de printserver en de printserver maakt verbinding met uw netwerk. De printserver fungeert als brug, waardoor computers in het netwerk afdruktaken naar de printer kunnen sturen.
* Computer die fungeert als printserver (minder aanbevolen): U kunt een parallelle printer delen die is aangesloten op een computer in uw netwerk. Dit is minder ideaal omdat:
* De computer moet constant aan staan om de printer toegankelijk te maken.
* Het verbruikt bronnen op de computer.
* Als de computer niet werkt, is de printer niet beschikbaar.
* Beveiligingsrisico's die gepaard gaan met het permanent ingeschakeld en toegankelijk laten van een computer.
* USB naar netwerkafdrukserver (als u een USB-printer heeft): Als uw printer een USB-poort heeft in plaats van een parallelle poort (waarschijnlijker), kunt u een USB-naar-netwerk-afdrukserver gebruiken. Dit werkt op dezelfde manier als een parallelle printserver, maar wordt aangesloten via USB.
Stappen bij gebruik van een printserver (de aanbevolen aanpak):
1. Schaf een printserver aan: Schaf een printserver aan die parallelle printers ondersteunt. Controleer de specificaties om compatibiliteit te garanderen.
2. De printer aansluiten: Sluit uw parallelle printer aan op de parallelle poort van de printserver.
3. Verbind de printserver met uw netwerk: Verbind de printserver met uw netwerk via een Ethernet-kabel (meest gebruikelijk) of Wi-Fi (indien ondersteund).
4. Installeer de stuurprogramma's van de printserver (indien nodig): Voor sommige printservers moet u stuurprogramma's op uw computer installeren. Controleer de documentatie van de printserver.
5. Voeg de printer toe aan uw netwerk: De meeste moderne besturingssystemen detecteren automatisch de printserver en de aangesloten printer. Als dit niet het geval is, moet u deze handmatig toevoegen:meestal gaat u naar de printerinstellingen van uw besturingssysteem, voegt u een netwerkprinter toe en zoekt u naar de printserver in uw netwerk. Mogelijk moet u het IP-adres van de printserver opgeven of de naam ervan gebruiken.
6. Test de verbinding: Verzend een testafdruktaak vanaf een computer in uw netwerk.
Samenvattend:hoewel u een parallelle printer niet rechtstreeks in een netwerk kunt plaatsen, biedt een printserver een eenvoudige en betrouwbare manier om deze via uw netwerk te delen. Overweeg indien mogelijk een upgrade naar een modernere USB-printer, omdat deze gemakkelijker te netwerken is. |