U moet opgeven welke printer u wilt gebruiken Bij het afdrukken van een document.
Hier is hoe u dat kunt doen:
1. In het dialoogvenster Afdrukken:
* De meeste toepassingen: Wanneer u gaat afdrukken, verschijnt er een dialoogvenster. Zoek naar een sectie met het label "printer" of "bestemming".
* Kies de printer: Selecteer in het vervolgkeuzemenu de specifieke printer die u wilt gebruiken.
2. Printerinstellingen:
* Standaardprinter: U kunt één printer instellen als uw standaardprinter. Dit betekent dat het de printer automatisch is geselecteerd wanneer u afdrukt. U kunt meestal de standaardprinter wijzigen in de printerinstellingen van uw besturingssysteem.
* printereigenschappen: Als u instellingen voor een specifieke printer wilt afstemmen, kunt u toegang krijgen tot de eigenschappen. Hiermee kunt u papierformaat, printkwaliteit en andere opties aanpassen.
3. Andere overwegingen:
* Netwerkprinters: Als u een netwerkprinter heeft, moet u mogelijk de printer op uw computer installeren en deze kiezen uit de lijst met printers.
* Driver Compatibiliteit: Zorg ervoor dat u de juiste stuurprogramma's voor beide printers hebt geïnstalleerd.
Door duidelijk op te geven welke printer u van plan bent te gebruiken, zorgt u ervoor dat uw documenten op het juiste apparaat worden afgedrukt. |