1. Controleer uw printer op geheugenslots.
De meeste printers hebben geheugenslots aan de achterkant of zijkant van de printer. Sommige printers hebben echter geen geheugenslots, dus misschien wilt u voor de zekerheid de handleiding van uw printer raadplegen.
2. Koop de juiste geheugenmodule voor uw printer.
Wanneer u een geheugenmodule voor uw printer aanschaft, moet u ervoor zorgen dat deze compatibel is met uw printermodel. U kunt de handleiding van uw printer raadplegen of contact opnemen met de printerfabrikant om de juiste geheugenmodule voor uw printer te bepalen.
3. Installeer de geheugenmodule.
Nadat u de juiste geheugenmodule heeft aangeschaft, kunt u deze installeren door deze stappen te volgen:
1. Schakel uw printer uit en koppel de voedingskabel los.
2. Open het afdekplaatje van de geheugensleuf.
3. Plaats de geheugenmodule in de geheugensleuf.
4. Sluit het deksel van de geheugensleuf.
5. Sluit de voedingskabel aan en zet uw printer aan.
4. Druk een testpagina af.
Nadat u de geheugenmodule hebt geïnstalleerd, moet u een testpagina afdrukken om te controleren of het geheugen correct is geïnstalleerd. |