De opdracht lpr kan worden gebruikt om een afdruktaak naar de standaardprinter met de naam Printer1 te sturen. De syntaxis voor de opdracht lpr is als volgt:
```
lpr [opties] [bestand]
```
Waar:
* [opties] zijn optionele opdrachtregelopties die kunnen worden gebruikt om verschillende afdrukparameters op te geven.
* [bestand] is de naam van het bestand dat u wilt afdrukken.
Met de volgende opdracht wordt bijvoorbeeld het bestand met de naam "mijnbestand.txt" naar de standaardprinter met de naam Printer1 verzonden:
```
lpr mijnbestand.txt
``` |