Het deel van het besturingssysteem dat interfaces met hardware wordt genoemd, wordt de kernel genoemd .
Hier is een uitsplitsing van waarom:
* de rol van de kernel: De kernel is de kern van het besturingssysteem, verantwoordelijk voor het beheer van alle essentiële bronnen en interacties tussen hardware en software. Het fungeert als een brug tussen de toepassingen van de gebruiker en de onderliggende hardware.
* Key -functies:
* geheugenbeheer: De kernel wijst het geheugen toe aan verschillende processen en zorgt ervoor dat ze elkaar niet verstoren.
* Procesbeheer: De kernel beheert de uitvoering van meerdere programma's tegelijkertijd en schakelt er efficiënt tussen hen in.
* Apparaatstuurprogramma's: De kernel bevat stuurprogramma's voor specifieke hardwarecomponenten (bijvoorbeeld harde schijven, netwerkkaarten, grafische kaarten), waardoor ze met het systeem kunnen communiceren.
* Bestandssysteem: De kernel beheert het bestandssysteem, waardoor applicaties toegang hebben en gegevens op opslagapparaten kunnen opslaan en opslaan.
* Interruptafhandeling: De kernel reageert op interrupts gegenereerd door hardware en zorgt ervoor dat het systeem op de juiste manier reageert op gebeurtenissen (bijv. Een sleutelpers, muisbeweging).
* Beveiliging: Het kernel handhaaft het beveiligingsbeleid en beschermt het systeem tegen ongeautoriseerde toegang en kwaadaardige activiteiten.
In wezen is de kernel de laag van het besturingssysteem dat direct bovenop de hardware zit en een consistente en gestandaardiseerde interface biedt voor software om ermee te communiceren. |