De interface tussen de CPU en de randapparatuur wordt een bus genoemd .
Hier is een uitsplitsing:
* Bus: Een bus is een verzameling elektrische geleiders waarmee verschillende componenten binnen een computersysteem met elkaar kunnen communiceren. Het is in wezen een gedeeld pad voor gegevensoverdracht.
* CPU: De centrale verwerkingseenheid, de hersenen van de computer, voert instructies uit en voert berekeningen uit.
* randapparatuur: Apparaten die zijn aangesloten op de computer, zoals toetsenborden, monitoren, printers, harde schijven, enz.
Er zijn verschillende soorten bussen die voor verschillende doeleinden worden gebruikt, en enkele veel voorkomende voorbeelden zijn:
* Adresbus: Gebruikt om de specifieke locatie (geheugenadres) te identificeren waar gegevens moeten worden gelezen of geschreven.
* Gegevensbus: Gebruikt om werkelijke gegevens over te dragen tussen de CPU en de randapparatuur.
* Controlebus: Gebruikt om controlesignalen te verzenden die gegevensoverdracht beheren en bewerkingen tussen de CPU en de randapparatuur te coördineren.
De bus fungeert als een cruciale link, waardoor de CPU opdrachten naar randapparatuur kan verzenden, gegevens van hen ontvangt en hun werking bestuurt. |