Een ICU-monitor geeft verschillende metingen weer, afhankelijk van de toestand van de patiënt en de specifieke gebruikte bewakingsapparatuur. Vaak weergegeven meetwaarden zijn onder meer:
Vitale functies:
* Hartslag (HF): Het aantal keren dat het hart per minuut klopt.
* Hartritme: Een visuele weergave (vaak een golfvorm) die de regelmaat en het patroon van de hartslag laat zien. Dit kan hartritmestoornissen aan het licht brengen.
* Bloeddruk (BP): Systolische (de druk wanneer het hart klopt) en diastolische (de druk wanneer het hart rust) bloeddrukmetingen. Wordt vaak continu of met regelmatige tussenpozen weergegeven.
* Ademhalingsfrequentie (RR): Het aantal ademhalingen per minuut.
* Zuurstofverzadiging (SpO2): Het percentage hemoglobine in het bloed dat verzadigd is met zuurstof. Gemeten met behulp van pulsoximetrie.
* Temperatuur: Lichaamstemperatuur.
Geavanceerde monitoring (afhankelijk van de toestand van de patiënt en de mogelijkheden van de ICU):
* ECG (elektrocardiogram): Een continue weergave van de elektrische activiteit van het hart. Dit is cruciaal voor het detecteren van hartritmestoornissen en andere hartproblemen.
* Arteriële bloeddruk (ABP): Nauwkeurigere en continue bloeddrukmonitoring dan niet-invasieve methoden. Vaak gaat het om een arteriële lijn.
* Centrale veneuze druk (CVP): Druk in de vena cava, wat de rechterhartfunctie en de vochtstatus weerspiegelt.
* Pulmonale arteriële druk (PAP): Druk in de longslagader, die informatie geeft over het vermogen van het hart om bloed naar de longen te pompen. Vaak gemeten met een longslagaderkatheter (Swan-Ganz-katheter).
* Hartminuutvolume (CO): De hoeveelheid bloed die het hart per minuut rondpompt.
* Slagvolume (SV): De hoeveelheid bloed die bij elke hartslag door het hart wordt rondgepompt.
* Systemische vasculaire weerstand (SVR): De weerstand tegen de bloedstroom in de slagaders.
* Eind-getijde CO2 (EtCO2): De concentratie kooldioxide aan het einde van de uitademing, die de ventilatie en perfusie weerspiegelt.
* Bloedglucose: Bloedsuikerspiegels.
* Invasieve hemodynamische metingen (divers): Deze kunnen zeer specifiek zijn voor de behoeften van de patiënt en kunnen andere drukken, stromen en volumes omvatten.
* Mechanische ventilatieparameters: Als de patiënt een beademingsapparaat gebruikt, toont de monitor instellingen zoals ademvolume, ademhalingsfrequentie, FiO2 (fractie van ingeademde zuurstof) en luchtwegdruk.
De specifieke weergegeven waarden variëren afhankelijk van de toestand van de patiënt en de instructies van de arts. ICU-monitoren zijn complex en vereisen een gespecialiseerde training om te tolken. Dit is geen uitputtende lijst en interpretatie mag alleen worden gedaan door gekwalificeerde medische professionals. |