In de context van besturingssystemen verwijst een monitor naar een weergaveapparaat dat een visuele interface biedt voor interactie met het systeem. Dit is een vrij brede definitie, die een verscheidenheid aan weergavetypen omvat:
* CRT-monitoren: Oudere kathodestraalbuismonitors.
* LCD-monitoren: LCD-monitoren, het meest voorkomende type tegenwoordig.
* LED-monitoren: Vergelijkbaar met LCD's, maar met LED's voor achtergrondverlichting.
* OLED-monitoren: Monitoren met organische lichtgevende dioden, die een superieur contrast en zwartniveau bieden.
* Projectoren: Apparaten die een beeld op een scherm projecteren, worden door het besturingssysteem ook als monitoren beschouwd.
Het besturingssysteem communiceert met de monitor via een beeldschermstuurprogramma , een softwarecomponent die de opdrachten van het besturingssysteem (zoals het weergeven van tekst, afbeeldingen en vensters) vertaalt in signalen die de monitor begrijpt. Het besturingssysteem heeft geen directe controle over de hardware van de monitor; in plaats daarvan vertrouwt het erop dat de bestuurder als tussenpersoon optreedt. Het besturingssysteem beheert aspecten als:
* Oplossing: Het aantal pixels dat horizontaal en verticaal wordt weergegeven.
* Vernieuwingssnelheid: Hoe vaak per seconde de afbeelding wordt bijgewerkt.
* Kleurdiepte: Het aantal bits dat wordt gebruikt om de kleur van elke pixel weer te geven.
* Oriëntatie: Of het scherm nu liggend of staand is.
* Meerdere monitoren: Beheer van de configuratie en weergave op meerdere aangesloten monitoren.
Terwijl de gebruiker een visuele interface ziet, communiceert het besturingssysteem dus fundamenteel indirect met de monitor via stuurprogramma's en beheert het de configuratie-instellingen ervan. |