Computerschermen worden diagonaal gemeten, van één hoek naar de tegenovergestelde hoek, net als televisies. De meting wordt meestal uitgedrukt in inches (bijvoorbeeld 24 inch, 27 inch) of soms in centimeters (bijvoorbeeld 61 cm).
Hier is hoe de meting meestal wordt bepaald:
1. Actief gebied: De diagonale meting wordt genomen over het actieve gebied van het scherm, de werkelijke weergaveruimte waar inhoud wordt getoond. Het sluit de ring uit (de rand rond het scherm) en alle niet-displaying gebieden.
2. Meet Tool: Een liniaal of ander meetapparaat wordt gebruikt om de diagonale afstand tussen de twee tegenovergestelde hoeken van het actieve gebied te meten.
3. Standaardisatie: De meting is over het algemeen gestandaardiseerd en verstrekt door de fabrikant in productspecificaties.
Belangrijke overwegingen:
* Schermbeeldverhouding: De beeldverhouding van het scherm (bijv. 16:9) beïnvloedt de afmetingen van het scherm en hoe de meting zich vertaalt naar de werkelijke breedte en hoogte.
* Bezel Dikte: Verschillende schermen hebben variërende ringdiktes, die de totale grootte van het weergavegebied kunnen beïnvloeden.
* schermtype: Sommige schermen, zoals gebogen monitoren, hebben een complexer meetproces waarbij de kromming wordt gemeten en een reeks metingen biedt.
Daarom is het bij het vergelijken van schermformaten belangrijk om de actieve gebiedsmeting, de beeldverhouding en de ringdikte te overwegen om een nauwkeuriger inzicht te krijgen in het werkelijke weergavegebied. |