Het verdelen van een schijf in tracks, sectoren en clusters is een proces van formatteren op laag niveau (of soms gewoon formatteren) waarmee een harde schijf (HDD) of solid-state drive (SSD) wordt voorbereid voor gebruik door een besturingssysteem. Het creëert de basisstructuur die het besturingssysteem nodig heeft om gegevens op te slaan en op te halen. Hier is een overzicht:
* Nummers: Concentrische cirkels op het oppervlak van de schijfschotel. Zie ze als ringen. Gegevens worden in een continue stroom langs deze sporen geschreven. Omdat de buitenste sporen langer zijn dan de binnenste sporen, hadden oudere HDD's een variabel aantal sectoren per spoor. Moderne aandrijvingen gebruiken vaak technieken om dit aan te pakken.
* Sectoren: Boogvormige segmenten van een spoor. Het zijn de kleinste adresseerbare gegevensopslageenheden op de schijf. Elke sector bevat een vaste hoeveelheid gegevens, doorgaans 512 bytes (hoewel 4096 bytes steeds gebruikelijker wordt). Het besturingssysteem weet precies waar elke sector zich op de schijf bevindt.
* Clusters (of blokken): Een groep aaneengesloten sectoren. Het besturingssysteem houdt zich doorgaans niet rechtstreeks bezig met individuele sectoren; in plaats daarvan wijst het ruimte toe in clusters. Deze groepering verbetert de efficiëntie omdat het minder tijd kost om een cluster te lezen of te schrijven dan om toegang te krijgen tot veel individuele sectoren. De grootte van een cluster varieert, maar is doorgaans een macht van 2 (bijvoorbeeld 4 KB, 8 KB, 16 KB, 32 KB). Grotere clustergroottes zijn efficiënter voor grote bestanden, maar leiden tot ruimteverspilling voor kleine bestanden (aangezien een klein bestand een heel cluster kan bezetten, ook al is het veel kleiner dan de clustergrootte).
Samenvattend creëert het proces een rasterachtige structuur op de schijf. Het besturingssysteem gebruikt deze structuur om bij te houden waar verschillende bestanden en delen van bestanden zijn opgeslagen. Wanneer u een bestand opslaat, wijst het besturingssysteem een voldoende aantal clusters toe om de gegevens en records van het bestand te bewaren waar deze clusters zich bevinden. Wanneer u het bestand opent, gebruikt het besturingssysteem deze informatie om de gegevens uit die specifieke clusters op te halen. Dit hele systeem zorgt voor een efficiënte en betrouwbare opslag en opvraging van gegevens op de harde schijf. |