De gegevens die in een computer worden ingevoerd, kunnen grofweg als volgt worden gecategoriseerd:
* Tekst: Dit omvat letters, cijfers, symbolen en spaties die worden gebruikt om woorden, zinnen, alinea's en documenten te maken. Voorbeelden hiervan zijn e-mails, code, rapporten en boeken.
* Cijfers: Numerieke gegevens kunnen gehele getallen (hele getallen), getallen met drijvende komma (getallen met decimalen) of complexe getallen zijn. Gebruikt voor berekeningen, analyse en opslag van kwantitatieve informatie.
* Afbeeldingen: Digitale representaties van afbeeldingen, foto's of tekeningen. Gecodeerd als pixels met kleur- en intensiteitswaarden.
* Audio: Opgenomen geluid, weergegeven als digitale golfvormen. Voorbeelden hiervan zijn muziek, stemopnames en geluidseffecten.
* Video: Bewegende beelden, waarbij doorgaans beeld en geluid worden gecombineerd. Gecodeerd als een reeks frames.
* Code: Instructies geschreven in een programmeertaal die de computer vertellen wat hij moet doen.
* Besturingssignalen: Gegevens die een apparaat (zoals een printer of muis) instrueren welke acties moeten worden uitgevoerd.
* Sensorgegevens: Informatie verzameld door fysieke sensoren, zoals temperatuur, druk, licht of versnelling.
In wezen kan *alle* informatie die in digitaal formaat kan worden weergegeven (als een reeks nullen en enen) in een computer worden ingevoerd. De specifieke invoermethoden lopen sterk uiteen:van typen op een toetsenbord tot het scannen van een document en het ontvangen van gegevens via een netwerkverbinding. |