De component die de communicatie tussen de CPU- en Disk -drives behandelt, is de controller .
Hier is een uitsplitsing van hoe het werkt:
* CPU: De CPU verwerkt gegevens en instructies en moet toegang krijgen tot gegevens die zijn opgeslagen op de schijven.
* controller: De controller fungeert als een tussenpersoon tussen de CPU en de schijfstations. Het vertaalt opdrachten van de CPU in signalen die de schijfschijf begrijpt, en het stuurt de gegevens terug naar de CPU in een indeling die het kan gebruiken.
* schijfstations: Dit zijn de fysieke opslagapparaten die gegevens opslaan. Ze ontvangen opdrachten van de controller en geven er gegevens aan.
Soorten controllers:
* IDE (geïntegreerde aandrijfelektronica): Een oudere interfacestandaard die vaak werd gebruikt voor harde schijven en optische schijven.
* SATA (Serial Advanced Technology Attachment): Een nieuwere en snellere interfacestandaard die IDE heeft vervangen.
* SCSI (kleine computersysteeminterface): Een krachtige interface die wordt gebruikt voor hoogwaardige opslagsystemen.
* nvme (niet-vluchtig geheugen express): Een hogesnelheidsinterface die speciaal is ontworpen voor SSD's (Solid-State Drives).
Key -functies van de controller:
* Gegevensoverdracht: Verplaatst gegevens tussen de CPU en de schijfstation.
* Foutdetectie en correctie: Detecteert en corrigeert fouten tijdens gegevensoverdracht.
* Adresvertaling: Converteert logische adressen die door de CPU worden gebruikt in fysieke adressen die door de schijfstation worden gebruikt.
* Opdrachtinterpretatie: Interpreteert opdrachten van de CPU en vertaalt ze in signalen die de schijfstation kan begrijpen.
Samenvattend is de controller de essentiële link tussen de CPU- en schijfstations, waardoor gegevensoverdracht en communicatie tussen deze essentiële componenten mogelijk worden. |