Het onderdeel dat wordt gebruikt om systeemfouten weer te geven, is sterk afhankelijk van de context (besturingssysteem, applicatie, enz.). Er is niet één enkel antwoord. Enkele veelvoorkomende voorbeelden zijn echter:
* Foutrapportagesysteem van het besturingssysteem: Dit is meestal een dialoogvenster of melding die verschijnt, vaak met een foutcode. Voorbeelden hiervan zijn het Windows Error Reporting-systeem, het systeemlogboek van macOS en het `syslog` van Linux.
* Applicatiespecifieke foutmeldingen: Applicaties zelf hebben vaak ingebouwde foutafhandeling en geven foutmeldingen weer binnen hun eigen interface. Dit kan een pop-upvenster, een statusbalkbericht of een speciaal logvenster binnen de toepassing zijn.
* Systeemlogboeken (of gebeurtenislogboeken): Dit zijn bestanden die systeemgebeurtenissen registreren, inclusief fouten. Ze zijn doorgaans op tekst gebaseerd en vereisen een apart programma (zoals Event Viewer in Windows of `journalctl` in Linux) om ze te bekijken.
* Command Line Interface (CLI)-fouten: Als u een opdrachtregelinterface gebruikt, worden fouten meestal rechtstreeks naar de console afgedrukt.
* Foutopsporingsprogramma's: Ontwikkeltools zoals debuggers bieden gedetailleerde informatie over fouten tijdens het ontwikkelingsproces, die doorgaans niet aan eindgebruikers wordt getoond.
Kortom, er is niet één enkele ‘component’, maar eerder verschillende mechanismen en locaties, afhankelijk van de ernst, aard en bron van de fout. |