In Apparaatbeheer wordt een apparaat met een probleem doorgaans aangegeven door een van de volgende zaken:
1. Uitroepteken (!) :dit duidt op een algemene fout of probleem met het apparaat. Het kan betekenen dat het apparaat niet correct is geïnstalleerd of niet correct functioneert.
2. Vraagteken (?): Dit verschijnt meestal als het apparaat of het stuurprogramma niet door Windows wordt gedetecteerd of herkend. Het kan ook wijzen op een conflict met een ander apparaat.
3. Pijl omlaag: Een pijl omlaag betekent dat het apparaat is uitgeschakeld en momenteel niet in gebruik is.
4. Grijs weergegeven apparaat: Een apparaat dat grijs wordt weergegeven, is uitgeschakeld en kan niet worden gebruikt. Dit kan te wijten zijn aan een stuurprogrammaprobleem, een hardwarestoring of een systeembeleid.
5. Foutcode: In sommige gevallen kan een probleem met een apparaat gepaard gaan met een specifieke foutcode. U kunt online naar deze foutcode zoeken voor meer informatie over het probleem.
6. Andere visuele indicatoren: Er kunnen andere visuele indicatoren zijn die wijzen op een probleem met een apparaat, zoals een geel uitroepteken in een witte driehoek, een blauwe cirkel met een 'i' erin, of een rode 'X'. Deze wijzen allemaal op verschillende problemen.
Het is belangrijk op te merken dat het specifieke uiterlijk en de indicatie van een probleem kan variëren, afhankelijk van de versie van Windows en het apparaat in kwestie. Als u een van deze indicatoren tegenkomt in Apparaatbeheer, is het raadzaam het probleem op te lossen en op te lossen om ervoor te zorgen dat het apparaat correct functioneert. |