Door koppelingen tussen Excel-cellen of -bereiken te plakken, kunt u vanaf andere locaties in het werkblad naar die cellen of bereiken verwijzen. Bij het koppelen blijft de oorspronkelijke dynamische waarde behouden, zodat latere wijzigingen in de gekoppelde cellen automatisch worden weerspiegeld in alle cellen waarnaar wordt verwezen.
Volg deze stappen om een koppeling tussen cellen of bereiken te plakken:
Selecteer de cel of het bereik waarin u de link wilt plakken.
Kopieer de cellen of het bereik dat u wilt koppelen door op Ctrl+C te drukken.
Klik in de doelcel op de vervolgkeuzepijl Plakken en selecteer de optie Plakken speciaal.
Selecteer in het dialoogvenster Plakken speciaal de optie Koppeling plakken.
Selecteer onder Link het type link dat u wilt maken:
Excel maakt de koppeling. Eventuele wijzigingen in de gekoppelde cellen zullen automatisch de doelcel bijwerken.
Bij het transponeren van functies in Excel wordt de richting van een reeks gegevens geconverteerd van rijen naar kolommen of omgekeerd. Door de TRANSPOSE-functie te gebruiken, kunt u deze transformatie eenvoudig bereiken. Hier zijn de stappen om functies in Excel te transponeren:
Selecteer het gegevensbereik dat u wilt transponeren.
Klik op het tabblad Formule op het lint.
Klik in de groep Functiebibliotheek op de knop Meer functies.
Selecteer Alles in het dialoogvenster Selecteer een categorie.
Blader in de lijst met functies naar beneden en selecteer TRANSPOSE.
Klik op OK.
De TRANSPOSE-functie verschijnt als een formule in de actieve cel.
Voer het cellenbereik in dat u wilt transponeren tussen haakjes van de TRANSPOSE-functie. Als u bijvoorbeeld de cellen A1:C4 hebt geselecteerd, voert u TRANSPOSE(A1:C4) in.
Druk op Enter.
Het getransponeerde bereik verschijnt als uitvoer.
Als alternatief kunt u de sneltoets Ctrl+T gebruiken om geselecteerde gegevens te transponeren. Hier zijn de stappen:
Selecteer het gegevensbereik dat u wilt transponeren.
Druk op Ctrl+C om de geselecteerde gegevens te kopiëren.
Klik op de cel waarin u de getransponeerde gegevens wilt plakken.
Druk op Ctrl+T.
Schakel in het dialoogvenster Transponeren het selectievakje naast de optie Transponeren in.
Selecteer het bestemmingsbereik waar u de getransponeerde gegevens wilt plakken.
Klik op OK.
Het geselecteerde bereik wordt getransponeerd en in het opgegeven bestemmingsbereik geplakt. |