Wanneer u een Debian-pakket verwijdert of deïnstalleert, verwijdert de pakketbeheerder (dpkg) niet volledig alle bestanden die bij het pakket horen. In plaats daarvan worden alleen de essentiële bestanden verwijderd die nodig zijn om het pakket te laten functioneren, waarbij configuratiebestanden, documentatie en andere niet-essentiële bestanden achterblijven. Deze bestanden worden bewaard om eventuele gebruikersaanpassingen of instellingen die zijn gemaakt terwijl het pakket werd geïnstalleerd, te behouden.
Om alle sporen van een pakket volledig te verwijderen, moet u de optie "--purge" gebruiken met de opdracht "dpkg -r". Hiermee worden alle bestanden verwijderd die verband houden met het pakket, inclusief configuratiebestanden, documentatie en eventuele bijbehorende mappen. Hier is een voorbeeld:
```sch
sudo dpkg -r --purge pakketnaam
```
In sommige gevallen kan het echter voorkomen dat u, zelfs nadat u de optie "--purge" hebt gebruikt, nog steeds het pakket ziet vermeld in de opdrachtuitvoer "dpkg -l". Dit kan gebeuren als u handmatig symbolische koppelingen of afhankelijkheden hebt gemaakt met betrekking tot het verwijderde pakket, of als er resterende pakketmetagegevens in de pakketdatabase van Debian aanwezig zijn. In dergelijke scenario's kunt u het systeem verder opschonen door handmatig alle overgebleven bestanden, mappen of koppelingen die verband houden met het pakket te verwijderen en door de opdracht "dpkg -c" te gebruiken om de pakketdatabase op te schonen. Voor gedetailleerde instructies kunt u de Debian-documentatie raadplegen. |