Authenticatie gebaseerd op iets dat de gebruiker *is* verwijst naar biometrische authenticatie . Hierbij wordt gebruik gemaakt van inherente fysieke of gedragskenmerken om de identiteit te verifiëren, zoals:
* Vingerafdrukken: Analyseren van unieke patronen op vingertoppen.
* Gezichtsherkenning: Een livebeeld vergelijken met een opgeslagen sjabloon.
* Netvliesscans: Analyse van het unieke patroon van bloedvaten in het netvlies.
* Irisscans: Analyse van de unieke patronen in de iris van het oog.
* Spraakherkenning: Analyseren van de unieke kenmerken van iemands stem.
* DNA-analyse: (Hoewel zeer veilig, zelden gebruikt bij dagelijkse authenticatie vanwege kosten en complexiteit)
* Loopanalyse: Analyseren van de loopstijl van een persoon.
Deze methoden verifiëren op basis van iets dat inherent is aan het wezen van de gebruiker, in tegenstelling tot "iets dat je weet" (wachtwoord), "iets dat je hebt" (smartcard) of "iets dat je doet" (gebaarherkenning). |