'). De server verifieert de handtekening van de JWT en de claims daarin om toegang te autoriseren. Veel API's gebruiken JWT's (bijvoorbeeld REST API's, GraphQL API's).
* Variaties: JWT's kunnen worden gebruikt met verschillende ondertekeningsalgoritmen (bijvoorbeeld HS256, RS256), waardoor de beveiliging en de complexiteit van sleutelbeheer worden beïnvloed.
2. OAuth 2.0-toegangstokens: OAuth 2.0 is een autorisatieframework en geen authenticatieprotocol zelf. Het gebruikt echter vaak tokens voor autorisatie.
* Voorbeeldscenario: Een gebruiker wil toegang krijgen tot een beschermde bron op service A (bijvoorbeeld zijn Google Drive) met behulp van een applicatie van derden (service B, bijvoorbeeld een foto-editor). De gebruiker authenticeert zich bij service A (bijvoorbeeld Google) en verleent service B toestemming om toegang te krijgen tot specifieke bronnen. Service A geeft een toegangstoken uit aan service B. Service B gebruikt dit toegangstoken om namens de gebruiker verzoeken in te dienen bij de API van service A, zonder dat de inloggegevens van de gebruiker rechtstreeks hoeven te worden verwerkt. Dit wordt veel gebruikt voor sociale logins en API-integraties. Vernieuwingstokens worden vaak gebruikt om de levensduur van toegangstokens te verlengen.
3. API-sleutels: Hoewel ze eenvoudiger zijn dan JWT's, zijn API-sleutels een vorm van op tokens gebaseerde authenticatie die vaak wordt gebruikt voor communicatie tussen machines. Het zijn doorgaans lange, willekeurig gegenereerde tekenreeksen.
* Voorbeeldscenario: Een mobiele applicatie heeft toegang nodig tot een backend-service. Tijdens de ontwikkeling krijgt de applicatie een API-sleutel toegewezen. De applicatie neemt de API-sleutel op in elk verzoek aan de backend-service, meestal als een queryparameter of header. Dit is minder veilig dan JWT's vanwege het gebrek aan vervaldatum en de moeilijkheid bij intrekking.
4. Sessietokens (cookies): Hoewel ze niet strikt "token-gebaseerd" zijn in de zin van JWT's, werken sessietokens, vaak opgeslagen als cookies, volgens een soortgelijk principe. Na succesvol inloggen genereert een server een unieke sessie-ID (token) en stuurt deze als cookie naar de client. De client neemt deze cookie op bij volgende verzoeken en de server gebruikt deze om de sessie van de gebruiker te identificeren. Dit wordt vaak gebruikt in webapplicaties, maar is kwetsbaar voor verschillende aanvallen, tenzij het op de juiste manier is beveiligd (bijvoorbeeld met behulp van HTTPS en beveiligde cookie-vlaggen).
Belangrijkste verschillen en overwegingen:
* Beveiliging: JWT's bieden betere beveiligingsfuncties (digitale handtekeningen, vervaltijden) vergeleken met eenvoudige API-sleutels of sessietokens.
* Complexiteit: JWT-implementatie kan complexer zijn dan het gebruik van eenvoudigere methoden zoals API-sleutels.
* Intrekking: Het intrekken van JWT's kan een uitdaging zijn, terwijl op sessies gebaseerde tokens gemakkelijker ongeldig kunnen worden gemaakt.
* Schaalbaarheid: Op tokens gebaseerde authenticatie schaalt over het algemeen beter dan op sessies gebaseerde benaderingen.
In wezen kan elk systeem waarbij een cliënt een unieke identificatie (token) ontvangt om zijn identiteit te bewijzen en toegang te krijgen tot bronnen na een eerste authenticatieproces, worden beschouwd als een vorm van op tokens gebaseerde authenticatie. Het specifieke type token en de implementatie ervan zullen sterk variëren, afhankelijk van de beveiligingsbehoeften en architecturale keuzes.