1. Selecteer de juiste sleutelgrootte . De sleutelgrootte bepaalt de sterkte van de codering. Hoe groter de sleutelgrootte, hoe sterker de codering. Grotere sleutelgroottes vereisen echter ook meer verwerkingskracht en geheugen.
2. Selecteer het juiste sleuteltype . Er zijn twee hoofdtypen sleutels:symmetrische sleutels en asymmetrische sleutels. Symmetrische sleutels worden gebruikt voor zowel codering als decodering, terwijl asymmetrische sleutels alleen voor codering worden gebruikt. Voor asymmetrische sleutels zijn twee sleutels nodig:een publieke sleutel en een privésleutel. De publieke sleutel wordt gebruikt voor encryptie, terwijl de private sleutel wordt gebruikt voor decryptie. |