1\. Begin door uw wijsvinger en middelvinger bij elkaar te plaatsen, met uw duim uitgestrekt.
2. Buig uw wijsvinger en middelvinger naar uw handpalm en vorm een "W" -vorm.
3. Strek uw duim naar boven en laat hem tegen het topje van uw wijsvinger en middelvinger rusten.
4. Plaats uw ringvinger en pinkvinger tegen de zijkant van uw wijsvinger en middelvinger, zodat ze een "S"-vorm vormen.
5. Houd uw hand in deze positie en kijk naar de persoon tegen wie u tekent.
6. Spreek het woord uit dat u wilt ondertekenen terwijl u het teken maakt.
7. Laat het bord los en herhaal het proces voor het volgende woord. |