Het gebruik van een reeks foutdiagnoseapparatuur om problemen zoals het meten van koppel en slingering van apparaten te onderzoeken, vereist een systematische aanpak. Hier volgt een overzicht van hoe u verschillende gereedschappen kunt gebruiken, waarbij de nadruk ligt op het voorbeeld van een roterende machine (zoals een motor of as) waarbij koppel en slingering van cruciaal belang zijn:
1. Het probleem definiëren:
Voordat u begint, moet u het vermoedelijke probleem duidelijk definiëren. Is er sprake van overmatige trillingen? Voldoet de machine niet aan de koppelspecificaties? Is er sprake van onverwachte slijtage? Een nauwkeurige probleemstelling is leidend bij de keuze van uw apparatuur.
2. Selectie en gebruik van apparatuur:
* Apparaten voor koppelmeting:
* Momentsleutels: Gebruik voor statische koppelmetingen (bijvoorbeeld het aandraaien van bouten) een gekalibreerde momentsleutel die geschikt is voor de maat van het bevestigingsmiddel en het koppelbereik. Zorg ervoor dat de sleutel correct is gekalibreerd en wordt gebruikt volgens de instructies van de fabrikant.
* Koppeltransducers/sensoren: Voor dynamische koppelmetingen (bijvoorbeeld op een roterende as) zijn deze sensoren essentieel. Ze zijn verkrijgbaar in verschillende typen (rekstrookjes, piëzo-elektrisch, enz.) en worden meestal geïntegreerd in een data-acquisitiesysteem. Dit systeem registreert het koppel in de loop van de tijd, waardoor analyse van schommelingen en piekbelastingen mogelijk is. Kalibratie is cruciaal voor nauwkeurigheid.
* Roterende rollenbanken: Dit zijn gespecialiseerde apparaten die worden gebruikt om het koppel van motoren en andere roterende machines onder verschillende bedrijfsomstandigheden te meten. Ze kunnen worden gebruikt om te beoordelen of de machine het vereiste koppel produceert.
* Apparaten voor uitloopmeting:
* Kieswijzers: Deze worden gebruikt voor relatief eenvoudige slingeringsmetingen, vooral voor statische toepassingen of het controleren van de slingering van afzonderlijke componenten. Ze meten de radiale verplaatsing vanaf een referentiepunt.
* Wervelstroomsondes: Deze contactloze sensoren zijn uitstekend geschikt voor het meten van slingering op roterende assen en andere metalen componenten. Ze geven een continu signaal af dat de slingering aangeeft terwijl de as draait. Dit maakt een snelle identificatie van onbalans of andere bronnen van slingering mogelijk.
* Laseruitlijningshulpmiddelen: Deze gereedschappen bieden nauwkeurige metingen van de uitlijning en slingering van de as. Ze gebruiken lasers om een referentievlak te creëren, waardoor een nauwkeurige bepaling van verkeerde uitlijning en radiale slingering mogelijk is. Deze zijn zeer waardevol voor het identificeren van problemen die verband houden met een verkeerde uitlijning van de koppeling, die de koppeloverdracht en lagerslijtage aanzienlijk kunnen beïnvloeden.
* Trillingsanalysatoren: Hoewel het geen direct instrument voor het meten van de slingering is, kan een trillingsanalysator onbalans (die een belangrijke bijdrage levert aan de slingering) detecteren door de trillingsamplitude en -frequentie te meten. Hoge trillingen bij specifieke frequenties duiden vaak op onbalans of verkeerde uitlijning.
* Andere relevante uitrusting:
* Trillingssensoren (versnellingsmeters): Deze zijn essentieel voor het beoordelen van de algehele machinegezondheid. Hoge trillingsniveaus gaan vaak gepaard met problemen die bijdragen aan koppelproblemen (bijvoorbeeld lagerschade, onbalans). Ze werken in combinatie met een trillingsanalysator.
* Temperatuursensoren: Oververhitting kan wijzen op overmatige wrijving en bijgevolg op problemen met de koppeloverdracht of lagerstoringen die de slingering kunnen beïnvloeden.
* Data-acquisitiesystemen (DAQ): Deze systemen verzamelen tegelijkertijd gegevens van meerdere sensoren, waardoor correlatie van verschillende parameters (koppel, trillingen, temperatuur, slingering) mogelijk is. Software maakt vervolgens analyse van de verzamelde gegevens mogelijk.
* Stroboscopen: Visuele inspectie onder een stroboscoop kan de slingering helpen bevestigen door een ogenschijnlijk roterend onderdeel stationair te laten lijken, waardoor de slingering visueel zichtbaar wordt.
3. Gegevensanalyse en interpretatie:
Na het verzamelen van gegevens analyseert u deze om de oorzaak van het probleem te achterhalen. Zoek naar correlaties tussen verschillende metingen. Hoge trillingen op een specifieke frequentie kunnen bijvoorbeeld correleren met slingering op die frequentie, wat wijst op onbalans. Een laag koppelvermogen kan verband houden met hoge temperaturen, wat wijst op overmatige wrijving.
4. Rapportage en aanbevelingen:
Documenteer uw bevindingen, inclusief de gebruikte apparatuur, de uitgevoerde metingen en uw analyse. Geef op basis van uw bevindingen aanbevelingen voor corrigerende maatregelen, zoals balanceren, aanpassingen aan de uitlijning, vervanging van componenten of andere reparaties.
Voorbeeldscenario: Een motor slaagt er niet in zijn nominale koppel te bereiken. U zou een koppeltransducer gebruiken om de werkelijke koppeluitvoer te meten, een trillingsanalysator om te controleren op overmatige trillingen en een wervelstroomsonde om te controleren op slingering. Als hoge trillingen op een specifieke frequentie gecorreleerd zijn met slingering op dezelfde frequentie, is onbalans waarschijnlijk de boosdoener.
Vergeet niet om altijd de veiligheidsprocedures te volgen bij het gebruik van diagnostische apparatuur, vooral bij het werken met roterende machines. Een goede kalibratie en onderhoud van de apparatuur zijn van cruciaal belang voor nauwkeurige resultaten. |