Een virus is een submicroscopisch infectieus agens dat zich alleen in de levende cellen van een organisme vermenigvuldigt. Er wordt niet aangenomen dat ze werkelijk leven, omdat ze de cellulaire machinerie missen die nodig is voor een onafhankelijk leven. In plaats daarvan kapen ze de cellulaire mechanismen van hun gastheer om zich voort te planten, waardoor de gastheercel in wezen in een virusfabriek verandert. Virussen bestaan uit genetisch materiaal (DNA of RNA) ingesloten in een eiwitmantel die capside wordt genoemd, en soms een extra lipide-envelop.
Virussen worden op veel manieren geclassificeerd, maar er bestaat niet één universeel geaccepteerd systeem. Hier zijn enkele veelvoorkomende manieren om ze te categoriseren:
1. Op basis van het type genetisch materiaal:
* DNA-virussen: Deze virussen hebben DNA als genetisch materiaal. Voorbeelden zijn onder meer herpesvirussen (die koortsblaasjes en waterpokken veroorzaken), adenovirussen (die luchtweginfecties veroorzaken) en pokkenvirussen (die pokken veroorzaken).
* RNA-virussen: Deze virussen hebben RNA als genetisch materiaal. Dit is een grotere en diversere groep. Voorbeelden hiervan zijn retrovirussen (zoals HIV), griepvirussen, coronavirus (zoals SARS-CoV-2, het virus dat COVID-19 veroorzaakt) en het hondsdolheidsvirus. RNA-virussen worden verder geclassificeerd op basis van hun replicatiestrategie (bijvoorbeeld positieve zin, negatieve zin, enz.).
2. Gebaseerd op het type host dat ze infecteren:
* Bacteriële virussen (bacteriofagen): Deze virussen infecteren bacteriën. Ze zijn ongelooflijk overvloedig aanwezig in het milieu en worden onderzocht op mogelijke therapeutische toepassingen (faagtherapie).
* Dierlijke virussen: Deze virussen infecteren dieren, inclusief mensen. Dit is een zeer grote en diverse groep die veel van de hierboven genoemde virussen omvat.
* Plantenvirussen: Deze virussen infecteren planten en veroorzaken vaak aanzienlijke landbouwverliezen.
* Schimmelvirussen (Mycovirussen): Deze virussen infecteren schimmels.
3. Gebaseerd op hun structuur:
* Helicische virussen: Deze virussen hebben een staafachtige of draadvormige vorm. Voorbeelden zijn onder meer het tabaksmozaïekvirus en sommige griepvirussen.
* Icosahedrale virussen: Deze virussen hebben een ruwweg bolvormige vorm met twintig driehoekige vlakken. Veel virussen, zoals adenovirussen en herpesvirussen, hebben deze structuur.
* Omhulde virussen: Deze virussen zijn omgeven door een lipide-envelop afkomstig van het gastheercelmembraan. Deze envelop bevat vaak virale eiwitten die het virus helpen nieuwe gastheercellen binnen te dringen. Voorbeelden hiervan zijn influenzavirussen, HIV en coronavirussen.
* Complexe virussen: Deze virussen hebben complexere structuren die niet netjes in de spiraalvormige of icosaëdrische categorieën passen. Bacteriofagen worden vaak als complexe virussen beschouwd.
4. Gebaseerd op hun replicatiecyclus:
Virussen hebben verschillende strategieën om zich in hun gastheercellen te vermenigvuldigen. Sommige repliceren snel, terwijl andere complexere levenscycli hebben. De details van deze replicatiecycli zijn behoorlijk technisch en variëren aanzienlijk tussen de verschillende virustypen.
Het is belangrijk om te onthouden dat dit een vereenvoudigd overzicht is. De classificatie van virussen is een complex en evoluerend vakgebied, waarbij nieuwe virussen worden ontdekt en voortdurend nieuwe classificaties worden ontwikkeld. De relaties tussen verschillende virussen zijn vaak erg ingewikkeld, en sommige virussen zijn niet gemakkelijk in categorieën in te delen. |