Het gaat niet om * twee * dingen, maar eerder drie Cruciale kenmerken die een computervirus definiëren:
1. Zelfreplicatie: Een virus moet kopieën van zichzelf kunnen maken. Dit is de kern van zijn propagatiemechanisme, waardoor het zich kan verspreiden naar andere bestanden en systemen.
2. Bijlage: Een virus moet zich aan een hostprogramma of bestand bevestigen. Hierdoor kan het naast zijn host worden uitgevoerd of geladen, waardoor de replicatie en kwaadaardige activiteiten mogelijk worden gemaakt.
3. kwaadwillende intentie: Het uiteindelijke doel van een virus is het uitvoeren van een schadelijke actie, zoals het verwijderen van bestanden, het corrumperen van gegevens, het stelen van informatie of het verstoren van systeemfunctionaliteit.
Hoewel dit de drie fundamentele kenmerken zijn, kunnen sommige virussen extra technieken gebruiken, zoals het gebruik van specifieke kwetsbaarheden, het benutten van de zwakke punten van het systeem of zich verspreiden via netwerkverbindingen. |