ARP-cachevergiftiging , ook bekend als ARP-spoofing , is een techniek die in de netwerkbeveiliging wordt gebruikt om gegevens te onderscheppen door onjuiste Address Resolution Protocol (ARP)-berichten naar een doelcomputer te verzenden. Hiermee kan een aanvaller zijn Media Access Control (MAC)-adres koppelen aan het IP-adres van een ander apparaat, waardoor hij zich in feite voordoet als dat apparaat op een netwerk.
Zo werkt ARP-cachevergiftiging:
1. ARP-verzoek: De aanvaller stuurt een ARP-verzoek naar een doelcomputer in het netwerk, waarin wordt gevraagd naar het MAC-adres dat is gekoppeld aan een specifiek IP-adres, meestal de standaardgateway.
2. ARP-reactie: De aanvaller stuurt een kwaadaardig ARP-antwoord naar de doelcomputer, waarbij hij zijn eigen MAC-adres ten onrechte associeert met het IP-adres van de standaardgateway.
3. Cachevergiftiging: De ARP-cache van de doelcomputer wordt vergiftigd omdat deze het MAC-adres van de aanvaller opslaat als de standaardgateway. Dit betekent dat al het verkeer dat voor de standaardgateway bedoeld is, verkeerd naar de computer van de aanvaller wordt geleid.
4. Verkeersonderschepping: De aanvaller kan nu netwerkverkeer dat via zijn computer loopt, onderscheppen en manipuleren. Dit kan gevoelige informatie bevatten zoals gebruikersnamen, wachtwoorden en financiële transacties. Ze kunnen ook andere kwaadaardige activiteiten uitvoeren, zoals Denial-of-Service (DoS)-aanvallen, website-omleidingen of man-in-the-middle-aanvallen.
ARP-cachevergiftiging kan een aanzienlijke bedreiging voor de veiligheid vormen, vooral in lokale netwerken (LAN's) waar aanvallers directe toegang hebben tot netwerkverkeer. Ter bescherming tegen ARP-cachevergiftiging kunnen netwerkbeheerders beveiligingsmaatregelen implementeren, zoals statische ARP-vermeldingen, dynamische ARP-inspectie, encryptie en sterke authenticatiemechanismen. |