De term 'computerbug' vindt zijn oorsprong in de begindagen van de computer, toen echte insecten of bugs soms hun weg vonden naar de delicate machines van vroege computers en storingen veroorzaakten. In 1947 ontdekte Grace Hopper, een baanbrekende computerwetenschapper die aan de Mark II-computer aan de Harvard University werkte, een mot die vastzat tussen de relaiscontacten in de machine, waardoor deze niet goed functioneerde. Ze verwijderde het insect en meldde gekscherend dat het incident 'debuggen' van de computer was, wat de term populair maakte. Tegenwoordig wordt de term 'bug' metaforisch gebruikt om te verwijzen naar elke vorm van fout of storing in een computerprogramma of -systeem, ongeacht de oorzaak ervan. |