Dit zijn de stappen om een Wi-Fi-hotspot op uw Windows-pc te maken:
1. Druk op Windows-toets + X en selecteer Opdrachtprompt (beheerder) .
2. Typ de volgende opdracht en druk op Enter :
```
netsh wlan set gehoste netwerkmodus=allow ssid=HotspotName key=Wachtwoord
```
Waar:
- `HotspotNaam` is de naam van uw Wi-Fi-hotspot.
- `Wachtwoord` is het wachtwoord voor uw Wi-Fi-hotspot.
Opmerking :Als u een foutmelding tegenkomt waarin staat dat het gehoste netwerk niet in de gevraagde modus kan worden ingesteld, moet u mogelijk de Windows Wireless LAN Service installeren . Open hiervoor het Configuratiescherm> Programma's en functies> Windows-functies in- of uitschakelen , vinkt u het vakje aan naast Windows Wireless LAN Service en klik op OK .
3. Nadat u uw Wi-Fi-hotspot heeft ingesteld, kunt u deze starten door de volgende opdracht te typen en op Enter te drukken :
```
netsh wlan start gehost netwerk
```
4. Om uw Wi-Fi-hotspot te stoppen, typt u de volgende opdracht en drukt u op Enter :
```
netsh wlan stop gehost netwerk
```
Opmerking :U kunt ook op het netwerkpictogram in de taakbalk klikken en Mobiele hotspot selecteren . Hiermee wordt uw Wi-Fi-hotspot gestart/gestopt.
Om andere apparaten met uw Wi-Fi-hotspot te verbinden, zoekt u de netwerknaam (SSID) en het wachtwoord, die u in stap 2 hebt aangemaakt, op in de Wi-Fi-instellingen van het apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
Houd er rekening mee dat u maximaal 8 apparaten tegelijk met uw Wi-Fi-hotspot kunt verbinden. |