| In het Unix-systeem:
* `zo` staat voor "gebruiker wisselen ". Het is een commando waarmee een gebruiker tijdelijk een andere gebruiker kan worden, meestal met verhoogde rechten (zoals de rootgebruiker worden, vaak aangeduid als `root`). Om het te gebruiken typt u doorgaans `su [gebruikersnaam]`, waarbij u `[gebruikersnaam]` vervangt door de gewenste gebruikersnaam. Als u de gebruikersnaam weglaat, wordt deze standaard ingesteld op `root`. Meestal wordt u gevraagd om het wachtwoord van de doelgebruiker.
* `-` (een koppelteken of minteken) in een Unix-opdrachtregelcontext heeft meerdere betekenissen, afhankelijk van het specifieke commando. Het is op zichzelf geen zelfstandig commando. Hier zijn enkele veelvoorkomende toepassingen:
* Optievlag: Veel opdrachten accepteren opties die worden voorafgegaan door een koppelteken (of soms een dubbel koppelteken `--`). Bijvoorbeeld, `ls -l` (lange lijst) in het `ls` commando gebruikt `-l` als een optie om een gedetailleerde lijst met bestanden weer te geven. `rm -r` (recursief verwijderen) gebruikt `-r` om mappen en hun inhoud te verwijderen.
* Numerieke ontkenning: In sommige contexten (hoewel minder vaak direct in opdrachtregelargumenten) kan een koppelteken een negatief getal vertegenwoordigen. Dit kan worden gebruikt bij berekeningen binnen shellscripts of in de argumenten voor sommige gespecialiseerde hulpprogramma's.
* Deel van een bestandsnaam: Een koppelteken is gewoon een volkomen geldig teken binnen een bestandsnaam. Een bestand met de naam `mijn-bestand.txt` zou dus volkomen acceptabel zijn.
* Argumentscheidingsteken (soms): In bepaalde contexten binnen shellscripts of opdrachtregels kan het koppelteken fungeren als scheidingsteken tussen argumenten, maar dit is geen consistent universeel gedrag. Dit zou sterk contextafhankelijk zijn.
Kort gezegd is `su` een specifiek commando, terwijl `-` een teken is met meerdere interpretaties die sterk afhankelijk zijn van het omliggende commando en het gebruik ervan. |