Er is geen enkele, universele map voor uitvoerbare bestanden in UNIX. De locatie varieert afhankelijk van het specifieke UNIX-achtige besturingssysteem en de configuratie ervan.
Hier zijn enkele veel voorkomende mappen:
* `/bin` :Bevat essentiële systeembinaries die worden gebruikt tijdens het opstarten van het systeem.
* `/sbin` :Bevat systeembeheerder binaries (bijv. `Shutdown`,` mount`).
* `/usr/bin` :Bevat veelgebruikte binaire bestanden van gebruikers.
* `/usr/sbin` :Bevat systeembeheerder binaries die niet essentieel zijn voor het opstarten van het systeem.
* `/usr/local/bin` :Vaak gebruikt voor lokaal geïnstalleerde binaries.
belangrijke opmerkingen:
* Pad -omgevingsvariabele: De omgevingsvariabele `Path` vertelt de shell waar te zoeken naar uitvoerbare bestanden. Hiermee kunt u programma's uit elke map uitvoeren door hun naam op te geven zonder hun volledige pad.
* Andere mappen: Andere mappen kunnen ook uitvoerbare bestanden bevatten, afhankelijk van het systeem. Toepassingen kunnen bijvoorbeeld hun binaire bestanden installeren in specifieke submappen binnen `/usr/lokaal/` of `/opt/`.
Best practice:
Gebruik de opdracht `whle` whlo 'om de specifieke locatie van een uitvoerbaar bestand te vinden:
`` `
Welke opdracht_naam
`` `
Bijvoorbeeld om de locatie van de opdracht `ls` te vinden:
`` `
Welke LS
`` ` |