In Fedora wordt het tilde (~) teken vaak gebruikt om de thuismap van de huidige gebruiker aan te duiden. Bij gebruik in een opdracht of bestandspad wordt de tilde uitgebreid naar het absolute pad van de thuismap van de gebruiker.
Met de volgende opdracht wordt bijvoorbeeld de inhoud van de thuismap van de huidige gebruiker weergegeven:
```
ls ~
```
Bovendien kan de tilde worden gebruikt in combinatie met de namen van andere gebruikers om naar hun thuismappen te verwijzen. Het volgende commando zou bijvoorbeeld veranderen naar de thuismap van de gebruiker met de naam "john":
```
cd ~ john
```
In sommige toepassingen kan het tilde-teken ook worden gebruikt om te verwijzen naar verborgen bestanden of mappen die beginnen met een punt (.). Veel systemen hebben standaard een aantal verborgen bestanden of mappen in de thuismap van de gebruiker, zoals ".bashrc" of ".ssh." Om toegang te krijgen tot deze bestanden of mappen, kunt u de tilde gebruiken, gevolgd door de naam van het bestand of de map. Bijvoorbeeld:
```
ls ~/.bashrc
```
Over het algemeen dient de tilde (~) als een snelkoppeling naar de thuismap van de gebruiker en wordt vaak gebruikt in Fedora's opdrachtregelinterface (CLI) voor het navigeren, benaderen en beheren van bestanden en mappen die betrekking hebben op de huidige gebruiker. |