Met de opdracht sudo kunnen geautoriseerde gebruikers programma's uitvoeren met de beveiligingsrechten van de superuser (root). Het vraagt de gebruiker om een wachtwoord dat aan het root-account is gekoppeld. Als het juiste wachtwoord wordt ingevoerd, wordt de opdracht uitgevoerd met rootrechten.
Standaard mogen alleen leden van de 'wheel'-groep of degenen die expliciet zijn vermeld in het bestand /etc/sudoers de opdracht sudo gebruiken. Het bestand /etc/sudoers specificeert welke gebruikers welke opdrachten met sudo mogen uitvoeren, samen met eventuele specifieke beperkingen.
De syntaxis van de sudo-opdracht is:
```
sudo [opties] [opdracht]
```
Enkele veel voorkomende opties zijn:
* -u :Specificeert de gebruiker als wie de opdracht moet worden uitgevoerd.
* -g :Specificeert de groep waarin de opdracht moet worden uitgevoerd.
* -h :Help-informatie weergeven.
Hier zijn enkele voorbeelden van het gebruik van de sudo-opdracht:
* Om één opdracht als rootgebruiker uit te voeren, typt u:
```
sudo [opdracht]
```
* Om een terminalsessie als rootgebruiker te openen, typt u:
```
sudo -ik
```
* Om de rootgebruiker te worden en een commando uit te voeren, typt u:
```
sudo su -c [opdracht]
```
De opdracht sudo is een krachtig hulpmiddel dat met voorzichtigheid moet worden gebruikt. Volg altijd het principe van de minste bevoegdheden en gebruik alleen de minimaal noodzakelijke machtigingen om een taak uit te voeren. |