| Wanneer je Linux installeert, is het aangemaakte account afhankelijk van de distributie en de keuzes die je maakt tijdens de installatie. Er worden echter meestal minstens één, en vaak twee, key-accounts aangemaakt:
* Rootaccount: Dit is het *administrator*-account. Het heeft volledige controle over het systeem en kan elke actie uitvoeren. Het is van cruciaal belang voor het systeembeheer, maar wordt over het algemeen niet aanbevolen voor dagelijks gebruik vanwege de enorme macht die het uitoefent; een fout gemaakt als root kan aanzienlijke schade veroorzaken. Het root-account is meestal standaard uitgeschakeld en toegankelijk via `sudo` (zie hieronder).
* Een gebruikersaccount: Tijdens de installatie wordt u bijna altijd gevraagd een normaal gebruikersaccount aan te maken. Dit is het account dat u gebruikt voor dagelijkse taken, surfen op internet, het uitvoeren van applicaties, enzovoort. Dit account heeft beperkte rechten; het kan bijvoorbeeld geen software installeren of systeeminstellingen rechtstreeks wijzigen zonder verhoogde rechten.
`sudo` (superuser do): De meeste Linux-distributies gebruiken `sudo` om gewone gebruikers in staat te stellen op tijdelijke basis opdrachten met root-rechten uit te voeren. Dit is een veel veiligere manier om het systeem te beheren dan rechtstreeks als root in te loggen. Wanneer u `sudo` gebruikt, wordt u om uw gebruikerswachtwoord gevraagd om te verifiëren dat u toestemming heeft om de verhoogde actie uit te voeren.
Kortom, hoewel het root-account technisch gezien wordt aangemaakt, is het gebruikersaccount dat u tijdens de installatie aanmaakt het account dat u voornamelijk zult gebruiken. |