Je hebt het over instructies die een -programma vormen . Hier is een uitsplitsing:
1. Instructies zijn de basiseenheden:
* Stel je een computer voor als een heel snelle, maar zeer letterlijke volgeling. Het kan alleen zeer specifieke instructies begrijpen. Deze instructies zijn als kleine opdrachten en vertellen de computer om zeer eenvoudige dingen te doen, zoals:
* Voeg twee nummers toe.
* Bewaar een waarde in het geheugen.
* Vergelijk twee waarden.
* Verplaats gegevens van de ene locatie naar de andere.
* Spring naar een ander deel van het programma.
2. Programma's zijn instructiescollecties:
* Een programma is als een recept, met een reeks stappen (instructies) die de computer moet volgen om een taak te volbrengen. Deze taken kunnen alles zijn, van eenvoudige berekeningen tot complexe simulaties, van het spelen van games tot controlerende machines.
3. Programmeertalen bieden een brug:
* Mensen schrijven geen programma's in de moedertaal van de computer (machinecode, die slechts een stel van die en nullen is). In plaats daarvan gebruiken we programmeertalen zoals Python, JavaScript, C ++, Java en vele anderen. Deze talen bieden een meer door de mens leesbare manier om onze instructies uit te drukken.
* A compiler of tolk Fungeert als vertaler, neemt onze code in een programmeertaal en converteert deze in de machinecode die de computer begrijpt.
Voorbeeld:
Stel dat u een programma wilt schrijven dat het gebied van een rechthoek berekent. Hier is hoe het eruit zou kunnen zien in Python:
`` `Python
Haal de lengte en breedte van de gebruiker
lengte =float (invoer ("Voer de lengte in:"))))
width =float (input ("Voer de width in:"))))
bereken het gebied
gebied =lengte * breedte
het resultaat afdrukken
print ("Het gebied van de rechthoek is:", gebied)
`` `
Dit eenvoudige programma bevat verschillende instructies:
* `Input ()` - vertelt de computer om de gebruiker om invoer te vragen.
* `float ()` - converteert de invoer van een tekenreeks naar een nummer.
* `*` - Voert vermenigvuldiging uit.
* `print ()` - geeft het resultaat op het scherm weer.
Belangrijke punten om te onthouden:
* instructies zijn specifiek en opeenvolgend: De computer voert instructies één voor één uit, in de volgorde die ze krijgen.
* programmeertalen zijn als bouwstenen: Ze bieden hulpmiddelen en structuren om instructies te combineren in complexere programma's.
* Computers zijn letterlijke volgers: Ze doen precies wat de instructies hen vertellen te doen. Als de instructies verkeerd zijn, werkt het programma niet zoals verwacht.
Laat het me weten als je een van deze concepten verder wilt verkennen! |