Het is moeilijk om een enkele, definitieve "snelheid" te geven voor computers van de eerste generatie. Dit is waarom:
* gevarieerde technologie: Computers van de eerste generatie, die vacuümbuizen gebruikten, werden gebouwd met verschillende technologieën en ontwerpen. Sommigen waren sneller dan anderen.
* Meet: De snelheid werd toen anders gemeten. In plaats van MHz of GHz gebruikten ze bewerkingen per seconde (ops) of milliseconden per bewerking.
* Specifieke taken: De prestaties waren ook gebonden aan de specifieke taak die de computer uitvoerde. Sommige zijn ontworpen voor specifieke berekeningen, terwijl anderen algemener waren.
Hier zijn enkele voorbeelden om u een idee te geven:
* Eniac (1946): Voltooi ongeveer 5.000 toevoegingen per seconde.
* edsac (1949): Voltooide ongeveer 600 bewerkingen per seconde.
* Univac I (1951): Werd beschouwd als een van de snelste computers van zijn tijd, maar de specifieke snelheid werd niet veel gerapporteerd.
Algemene vergelijking: Computers van de eerste generatie waren veel langzamer dan moderne computers. Ze namen minuten of zelfs uren om taken te voltooien die moderne computers in milliseconden kunnen doen.
belangrijk punt: De snelheid van computers van de eerste generatie was niet de enige factor in hun beperkingen. Ze waren ook groot, duur en vatbaar voor falen. |