Er is een breed scala aan banen die je kunt krijgen na je studie informatica. Enkele voorbeelden zijn:
Software-ingenieur: Software-ingenieurs ontwerpen, ontwikkelen en testen software. Ze werken in verschillende sectoren, waaronder technologie, gezondheidszorg en financiën.
Webontwikkelaar: Webontwikkelaars ontwerpen, ontwikkelen en onderhouden websites. Ze werken in verschillende sectoren, waaronder technologie, detailhandel en entertainment.
Mobiele app-ontwikkelaar: Ontwikkelaars van mobiele apps ontwerpen, ontwikkelen en testen mobiele apps. Ze werken in verschillende sectoren, waaronder technologie, gaming en onderwijs.
Datawetenschapper: Datawetenschappers verzamelen, analyseren en interpreteren gegevens om bedrijven te helpen beslissingen te nemen. Ze werken in verschillende sectoren, waaronder technologie, gezondheidszorg en financiën.
Informatiesysteembeheerder: Informatiesysteembeheerders houden toezicht op de computersystemen die door bedrijven worden gebruikt. Ze werken in verschillende sectoren, waaronder technologie, gezondheidszorg en financiën.
Computerbeveiligingsanalist: Computerbeveiligingsanalisten beschermen computersystemen tegen beveiligingsbedreigingen. Ze werken in verschillende sectoren, waaronder technologie, gezondheidszorg en financiën.
Netwerkingenieur: Netwerkingenieurs ontwerpen, bouwen en onderhouden computernetwerken. Ze werken in verschillende sectoren, waaronder technologie, gezondheidszorg en financiën.
Systeemingenieur: Systeemingenieurs ontwerpen, bouwen en onderhouden complexe computersystemen. Ze werken in verschillende sectoren, waaronder technologie, gezondheidszorg en financiën.
Databasebeheerder: Databasebeheerders onderhouden en beheren databases. Ze werken in verschillende sectoren, waaronder technologie, gezondheidszorg en financiën.
Kwaliteitsborgingsingenieur: Kwaliteitsborgingsingenieurs testen software en websites om er zeker van te zijn dat ze aan de kwaliteitsnormen voldoen. Ze werken in verschillende sectoren, waaronder technologie, gezondheidszorg en financiën. |