| Het besturingssysteem voert een proces uit meerdere stappen uit om uw aanmeldingsgegevens te bevestigen, waarbij doorgaans de volgende belangrijke acties betrokken zijn:
1. Invoerverzameling: Het besturingssysteem verzamelt eerst de inloggegevens die u opgeeft (meestal een gebruikersnaam en wachtwoord, of een pincode, biometrische gegevens, enz.).
2. Inloggegevensverificatie: Dit is de kernstap. Het besturingssysteem gebruikt de opgegeven inloggegevens en voert een of meer van de volgende controles uit:
* Gebruikersnaamcontrole: De opgegeven gebruikersnaam wordt gecontroleerd aan de hand van een database met geldige gebruikersaccounts. Als de gebruikersnaam niet bestaat, mislukt de authenticatie.
* Wachtwoord-hash-vergelijking (of vergelijkbaar): Dit is de meest gebruikelijke methode. Het besturingssysteem slaat wachtwoorden *niet* op in platte tekst. In plaats daarvan slaat het een eenrichtingshash (een wiskundige transformatie) van het wachtwoord op. Wanneer u zich aanmeldt, neemt het besturingssysteem uw ingevoerde wachtwoord, voert hetzelfde hash-algoritme uit en vergelijkt de resulterende hash met de opgeslagen hash. Als ze overeenkomen, komen de wachtwoorden overeen. Verschillende algoritmen (zoals bcrypt, Argon2, PBKDF2) worden gebruikt om het rekenkundig duur te maken om wachtwoorden te kraken, zelfs als de hash-database gecompromitteerd is.
* Andere authenticatiemethoden: Voor methoden zoals smartcards, biometrische authenticatie of multi-factor authenticatie (MFA) zal het besturingssysteem communiceren met de specifieke authenticatiehardware of -software om de inloggegevens te verifiëren. Het kan hierbij gaan om digitale handtekeningen, cryptografische sleutels, enz.
3. Accountstatuscontrole: Zelfs als de inloggegevens correct zijn, controleert het besturingssysteem of het account is ingeschakeld en niet is vergrendeld of uitgeschakeld (bijvoorbeeld vanwege te veel mislukte inlogpogingen).
4. Sessie maken: Als alle controles slagen, maakt het besturingssysteem een nieuwe sessie voor de gebruiker. Dit omvat het instellen van de beveiligingscontext, het toewijzen van machtigingen, het laden van gebruikersprofielen en het starten van de bureaubladomgeving van de gebruiker.
5. Melding (succes of mislukking): Ten slotte geeft het besturingssysteem feedback aan de gebruiker, door toegang tot het systeem te verlenen of een foutmelding weer te geven als de authenticatie mislukt.
De exacte details van dit proces variëren afhankelijk van het besturingssysteem (Windows, macOS, Linux, enz.), de gebruikte authenticatiemethoden en het geldende beveiligingsbeleid. De fundamentele stappen blijven echter grotendeels hetzelfde. |