De oorspronkelijke binnenlandse appels die in de Verenigde Staten werden geteeld, waren crabapples. Dit zijn kleine, zure wilde appels afkomstig uit Noord-Amerika. Veel appelvariëteiten die tegenwoordig populair zijn, zijn afgeleid van crabapples en verschillende Euraziatische soorten, waaronder de gewone appel (Malus pumila).
De exacte oorsprong van appels die in de Verenigde Staten voor commercieel gebruik worden geteeld, is onzeker. Vroege Europese kolonisten brachten appelbomen mee toen ze in Noord-Amerika aankwamen en begonnen ook inheemse crabapps te verbouwen. Als gevolg hiervan verspreidden appelbomen zich door het hele land en werden uiteindelijk in veel regio's een hoofdgewas. |