De basiskenmerken van een tekstverwerker zijn:
Tekstbewerking:
* typen en opmaken: Tekst invoeren, lettertype -stijlen, grootte, kleur, uitlijning, enz.
* bewerken: Tekst knippen, kopiëren, plakken, verwijderen en verplaatsen.
* vinden en vervangen: Het vinden en veranderen van specifieke woorden of zinnen.
* ongedaan maken/opnieuw: Terugkeren naar eerdere bewerkingen.
* spellingcontrole: Het identificeren en corrigeren van spelfouten.
* Grammatica -controle: Het identificeren en suggereren van verbeteringen voor grammatica en stijl.
Documentbeheer:
* Documenten opslaan en laden: Documenten opslaan voor later gebruik.
* Nieuwe documenten maken: Het starten van nieuwe projecten.
* Bestaande documenten openen: Toegang tot eerder opgeslagen bestanden.
* Documenten afdrukken: Fysieke kopieën van documenten maken.
* Paginalay -out: Marges, paginagrootte, headers, voetteksten, etc. instellen
Extra functies:
* Tabellen: Het maken en manipuleren van tafels met rijen en kolommen.
* afbeeldingen en afbeeldingen: Het invoegen en bewerken van afbeeldingen en andere afbeeldingen.
* sjablonen: Het gebruik van vooraf ontworpen documentindelingen voor brieven, rapporten, cv's, enz.
* Samenwerking: Documenten delen met anderen voor co-bewerken (sommige tekstverwerkers).
* macro's: Repetitieve taken opnemen en automatiseren.
Naast de basis, bieden sommige tekstverwerkers geavanceerde functies zoals:
* Track Wijzigingen: Het bijhouden van bewerkingen gemaakt door verschillende gebruikers.
* voetnoten en eindnoten: Referenties aan de onderkant van pagina's of aan het einde van documenten toevoegen.
* Citatiebeheer: Het organiseren en invoegen van citaten en bibliografieën.
* Vergelijkingseditor: Wiskundige vergelijkingen en formules creëren.
De specifieke functies die beschikbaar zijn in een tekstverwerker hangen af van de gebruikte software (bijv. Microsoft Word, Google Docs, LibreOffice Writer). Alle tekstverwerkers bieden echter een kernset van functies voor het maken, bewerken en opmaken van tekstgebaseerde documenten. |